-
1 commerçant
commerçant [kommersã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:un commerçant en détail, en gros • detail-, groothandelaarun(e) commerçant(e) • handelaar(ster), winkelier(ster)1. m (f - commerçante)handelaar/-rster, winkelier/-rster2. = commerçante; commerçantadj -
2 active
adj. actief, bedrijvig; bijdragend, ondernemend--------n. werkzaam zijnde (in grammatica)[ æktiv]1 actief ⇒ werkend, in werking2 actief ⇒ bedrijvig, levendig♦voorbeelden:an active volcano • een werkende vulkaanlead an active life • een actief/druk leven leiden3 active voice • bedrijvende vorm, actief4 an active balance of trade • een actieve/gunstige handelsbalansactive property • activa〈 handel〉 active debts • actieve/uitstaande schulden〈 handel〉 active securities/stocks • actieve fondsen, druk verhandelde fondsen〈 leger〉 on active service • 〈 Brits-Engels〉 aan het front; 〈 Amerikaans-Engels〉in actieve/feitelijke dienst
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский